Geef ruimte en autonomie
Mensen streven naar vrijheid en een speelruimte om vrijheid te beleven. Autonomie is een basisbehoefte die nodig is om goed te functioneren en die bijdraagt aan een positief leefklimaat. Lees hier meer over hoe je ruimte en autonomie biedt.
Autonomie gaat over een gevoel van psychologische vrijheid, van jezelf kunnen en mogen zijn. Het gaat over zelf mogen kiezen en ruimte krijgen voor eigen initiatief, interesses en talenten. Over gehoord worden, voelen dat je mening ertoe doet en je een invloed hebt.
Daar leer je het meest uit. Je ondervindt en maakt fouten. Daar hangen ook risico’s aan vast, maar zonder risico’s is er geen mogelijkheid tot groei.
Positive risk taking
Zoek in je begeleiding de balans tussen ‘beschermen en uit handen nemen’ en ‘vrijlaten en zelf laten oefenen en uitproberen’. Geef vertrouwen, durf loslaten en neem een zeker risico. Ook tijdens een crisis.
Zeker binnen de hulpverlening kan een crisis een cliënt net kansen bieden tot groei en ontwikkeling. Dit op voorwaarde dat je het als zorgverlener niet volledig overneemt, maar de cliënt mee verantwoordelijkheid geeft.
Je kan risico’s beperken:
Zorg voor basisveiligheid via de architectuur en inrichting, techniek en personeelsbezetting.
Zorg voor een goede emotieregulering bij hulpverleners, zeker rond angst. Training, intervisie en coaching zijn hier nodig.
Ontwikkel een sterke therapeutische band tussen zorgverlener en cliënt.
Problem solving
Bevorder autonomie door je doelgroep verantwoordelijkheid en beslissingsvrijheid te geven. Stimuleer hen om zelf problemen op te lossen. Leer hen zoeken naar wat het probleem precies is, welke oplossingen er mogelijk zijn en welke gevolgen die hebben. Zo kan je hen uitnodigen om een keuze te maken.
Door kinderen, jongeren en volwassenen probleemoplossende vaardigheden aan te leren, kunnen ze in de toekomst autonomer handelen.
Bij cliënten die regelmatig crisismomenten kennen zoals herhaaldelijke suïcidepogingen, zelfverminking of agressie is het belangrijk om voor de eerste tekenen van een crisis in gesprek te gaan.
Achterhaal samen met de cliënt de risico’s, hoe acuut ze zijn en welke factoren bescherming bieden.
Vraag wat de cliënt nodig heeft om goed te functioneren en wat helpt om een crisis tegen te gaan.
Stel samen een signaleringsplan op. Hierin beschrijf je welke signalen op een naderende crisis wijzen en hoe cliënt en zorgverleners daar de-escalerend en gepast op kunnen reageren.
Niet iedereen van je doelgroep heeft evenveel vrijheid of autonomie nodig. Voor sommigen kan te veel ervan net het onveiligheidsgevoel versterken. Stem daarom af op wat iemand aankan en nodig heeft.
Stimuleer autonomie
Betrek kinderen, jongeren en volwassenen bij de belangrijkste zaken in hun leef-, leer- en werkomgeving. Stem af op hun belevingswereld, waardeer hun inbreng en verken hun perspectief. Wat denken ze, wat voelen ze, wat vinden ze belangrijk, welke waarden en dromen zijn daarin vervat?
Breng hen zo veel mogelijk in contact met hun persoonlijke waarden, overtuigingen en interesses. Nodig hen uit tot participatie.
Zorg dat ze zelf beslissingen mogen nemen, zelf mogen kiezen en zelf verantwoordelijkheid mogen dragen voor hun initiatieven en activiteiten.
Pols naar hun perspectief
Stel regelmatig de vraag “wat wil jij?” en luister naar hun behoeften en wensen. Of pols regelmatig naar hun perspectief aan de hand van de 4 vooropgestelde vragen van Jim van Os:
- Wat is er (met je) gebeurd?
- Wat is je kwetsbaarheid en wat is je kracht?
- Waar wil je naartoe?
- Wat heb je nodig?
Ook regels en afspraken stel je best in samenspraak op. Ze scheppen een kader en geven ruimte voor leermomenten. Regels en afspraken zijn er om te experimenteren en grenzen af te tasten.
Ga eens na met je team wat jullie onder ‘inspraak’ verstaan en leg dat vervolgens eens naast wat jouw doelgroep onder ‘inspraak’ verstaat.
Werk je in de hulpverlening?
Maak cliënten mee verantwoordelijk voor hun behandeling. Laat hen mee participeren en nodig hen bijvoorbeeld mee uit op de vergadering. Want net zij hebben unieke kennis en ervaringen die kunnen bijdragen aan betere zorg.
Benut deze specifieke ervaringsdeskundigheid door hen en/of hun naasten ook te laten participeren aan alles waar de zorg beter van kan worden. Denk aan projecten rond de inrichting van leefruimtes, de organisatie of de kwaliteit van zorg, het opstellen van leefregels en afspraken.
Geef hen ook een stem op beleidsniveau. Vraag hun mening en tips. En vaardig een vertegenwoordiger af om mee te zetelen in de werkgroep agressie.