Deze factoren beïnvloeden de impact van grensoverschrijdend of agressief gedrag

Hoe groot de impact is van grensoverschrijdend of agressief gedrag, hangt af van de persoonskenmerken, de aard van het incident en van de context van het incident.

Persoonskenmerken

  • Individuele kwetsbaarheid. De kwetsbaarheid van het slachtoffer, zowel fysiek als psychologisch, beïnvloedt de impact. Mensen met een laag zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen of emotionele problemen kunnen sterker worden getroffen.
  • Psychologische factoren: Individuele psychologische kenmerken, zoals veerkracht, copingmechanismen,  psychologische gezondheid en emotionele intelligentie, beïnvloeden hoe mensen omgaan met de impact van agressie.
    • Individuen met een hogere veerkracht kunnen beter omgaan met stressvolle situaties, waaronder agressie-incidenten. Ze hebben mogelijk betere coping-mechanismen en kunnen sneller herstellen van traumatische ervaringen.
    • De manier waarop iemand omgaat met stress en trauma kan de impact beïnvloeden. Gezonde coping-strategieën, zoals praten over de ervaring, zoeken naar professionele hulp, of actief probleemoplossend gedrag, kunnen de negatieve effecten verminderen.
    • Hoe een individu het incident interpreteert en de betekenis ervan begrijpt, kan de impact beïnvloeden. Sommige mensen zijn veerkrachtiger en kunnen een gebeurtenis als een tijdelijk probleem zien, terwijl anderen het als ernstiger ervaren.
    • Personen met bestaande psychologische problemen, zoals angststoornissen of depressie, kunnen meer kwetsbaar zijn voor de negatieve effecten van agressie. Deze ervaringen kunnen hun symptomen verergeren of nieuwe problemen veroorzaken.
  • Persoonlijkheidstype: Persoonlijkheidstrekken, zoals extraversie, emotionele stabiliteit of neuroticisme, kunnen ook een rol spelen. Iemand met een meer stabiele persoonlijkheid kan mogelijk beter omgaan met de stress veroorzaakt door agressie.
  • Opvoeding, waarden en normen. De mate waarin iemand agressief gedrag als acceptabel of onacceptabel beschouwt, kan de manier waar ze het ervaren beïnvloeden. 
  • Persoonlijke geschiedenis. Het verleden van een persoon, met inbegrip van eerdere blootstelling aan grensoverschrijdend en agressief gedrag, kan de mate van impact beïnvloeden. Eerdere traumatische ervaringen kunnen emotionele littekens achterlaten, die leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor stressoren en een verminderde capaciteit om effectief met uitdagingen om te gaan. Tegelijkertijd kunnen eerdere interventies, ondersteuning en therapie  juist de weerbaarheid hebben versterkt.

De aard van het incident

  • De frequentie. Is het een eenmalig incident of iets dat herhaaldelijk voorkomt? Hoe vaker het gebeurt hoe ernstiger het kan zijn.
  • De duur. Is het een kort of langdurend incident? Hoe langer het incident duurt hoe ernstiger het kan zijn.
  • De gerichtheid. Naar wie of wat is het grensoverschrijdende of agressieve gedrag gericht? Hoe persoonlijk of intiem is het gestelde gedrag? Hoe persoonlijker of hoe ongewenst intiemer het grensoverschrijdend of agressieve gedrag is, hoe ernstiger het kan zijn. 
  • De gebruikte objecten, middelen en/of methoden. Welke mate van gevaar of kans op schade gaat eruit van het gestelde gedrag en/of de ingezette middelen? Hoe meer (potentieel) gevaar of kans op schade er uitgaat van het gedrag of de ingezette middelen of materialen hoe ernstiger het kan zijn.

De context van het incident

  • De mate van besef/intentie van de pleger. Begrijpt de pleger de grens? Hoe beter de persoon die het gedrag stelt de grens inschat en de mogelijk negatieve gevolgen begrijpt en het gedrag dus toch stelt,  hoe ernstiger het kan zijn.
  • Het bereik. Hoeveel  personen zijn er betrokken bij dit incident als dader, getroffene of getuige? Hoe groter het bereik, hoe ernstiger.  
  • De mate van steun of omkadering die de betrokkenen krijgen. Heeft de persoon op wie het gedrag gericht werd steun en opvang? Hoe minder steun en opvang er aanwezig is, hoe  meer dit de ernst kan verzwaren voor de persoon.