Rollen, taken en verantwoordelijkheden in een agressiebeleid

Grensoverschrijdend en agressief gedrag voorkomen en er gepast op reageren is de verantwoordelijkheid van iedereen. Vind hier een overzicht per functie en een methodiek om samen rollen, taken en verantwoordelijkheden te bespreken en vast te leggen. 

  • Is primair verantwoordelijk voor het beschermen van de medewerkers en doelgroep.
  • Formuleert doelstellingen, legt het beleid rond omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag vast, stelt procedures op en verdeelt de rollen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
  • Voert de risicoanalyse uit, stelt preventiemaatregelen op en legt deze schriftelijk en integraal vast in het globaal preventieplan (GPP), een vijfjarenprogramma. Dit plan vormt de basis voor het jaaractieplan (JAP). Het opstellen van het GPP en JAP gebeurt in overleg met de leden van de hiërarchische lijn en de interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk. De werkgever raadpleegt – indien aanwezig - het comité voor preventie en bescherming op het werk. Elke wijziging of aanpassing van het globaal preventieplan wordt vooraf ter advies voorgelegd aan dat comité. Wanneer er in de onderneming geen Comité is opgericht, neemt de vakbondsafvaardiging de opdrachten van het Comité waar. In de ondernemingen waar noch een Comité, noch een vakbondsafvaardiging bestaat, nemen de werknemers zelf rechtstreeks deel aan de behandeling van vraagstukken die betrekking hebben op het welzijn van de werknemers 
  • Stelt de financiële middelen, tijd en opleidingsfaciliteiten die hier voor nodig zijn ter beschikking aan de medewerkers.
  • Adviseert over het beleid rond omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag en de te nemen maatregelen.
  • Informeert zich over dat beleid en bewaakt de uitvoering.
  • Stelt een intentieverklaring op.
  • Onderschrijft de visie, waarden en normen om aan de slag te gaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag.
  • Zorgt voor een integrale en structurele aanpak ervan.
  • Bepaalt het kader: de beleidsuitgangspunten en doelstellingen, de relaties met andere beleidsthema’s en de verdeling van rollen, taken en verantwoordelijkheden.
  • Informeert de Ondernemingsraad en het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk over het beleid rond omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag.
  • Faciliteert maatregelen om gewenst gedrag te stimuleren en ongewenst gedrag te verminderen en voorziet hiervoor tijd en middelen.
  • Informeert de medewerkers over risico’s, maatregelen en noodprocedures.
  • Organiseert vorming en trainingen rond het thema.
  • Organiseert nazorg bij incidenten.
  • Beoordeelt leidinggevenden op hun aanpak en inspanningen om grensoverschrijdend en agressief gedrag te voorkomen en er gepast op te reageren.
  • Stelt deze problematiek ter discussie bij andere organisaties (koepels, werkgeversorganisaties, ondersteuningsstructuren).
  • Hebben het wettelijk vastliggend mandaat om adviezen en voorstellen te formuleren voor een beter preventiebeleid.
  • Hebben adviesrecht over maatregelen rond preventiebeleid, over externe diensten waarmee men samenwerkt en over de interne dienst voor preventie en bescherming.
  • Hebben (mede-)beslissingsrecht en geeft voorafgaand akkoord over de aanwijzing van de preventieadviseur en de vertrouwenspersoon en over maatregelen om werknemers te beschermen tegen geweld pesterijen en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
  • Hebben informatierecht: de werkgever moet de leden van het CPBW informeren over het gehele preventiebeleid van de organisatie: globaal preventieplan, jaaractieplan, verslagen van het CPBW, verslagen van het gezondheidstoezicht …
  • Hebben de bevoegdheid om de navolging van adviezen op te volgen: het CPBW mag steeds vragen naar een stand van zaken rond de voortgang van op basis van advies uitgewerkte maatregelen.
  • Spoort alle middelen op en draagt bij tot alles wat ondernomen wordt om het welzijn en de veiligheid van medewerkers en doelgroep te bevorderen.
  • Stimuleert, initieert en coördineert het beleid rond omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag en voert het uit.
  • Helpt mee de risicoanalyse en het plan van aanpak te organiseren.
  • Bundelt incidentenregistraties en analyseert die met het oog op risicogroepen, -functies en -tijdstippen en adviseert over maatregelen.
  • Bewaakt de voortgang en de communicatie- en informatiedoorstroming.
  • Faciliteert het opstellen van regels en protocollen.

Is bevoegd voor het geheel van de psychosociale risico’s op het werk, zowel wat het informele als het formele luik betreft.

Diens taken zijn:

  • De werkgever bijstaan bij de risicoanalyse (van een specifieke arbeidssituatie)
  • Een advies geven over de preventiemaatregelen die voortvloeien uit de risicoanalyse (van een specifieke arbeidssituatie)
  • De werkgever bijstaan bij de evaluatie van de preventiemaatregelen; Wanneer de preventieadviseur psychosociale aspecten deel uitmaakt van een interne dienst voert hij de hierboven vermelde taken automatisch uit. Wanneer hij deel uitmaakt van een externe dienst voert hij deze taken slechts uit wanneer de complexiteit van het geval het vereist.
  • De behandeling van de verzoeken tot informele psychosociale interventie van de werknemers, onder meer door middel van gesprekken, interventies bij een andere persoon van de onderneming en de verzoening
  • De behandeling van de verzoeken tot formele psychosociale interventie van de werknemers
  • In geval van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, in bepaalde gevallen een beroep doen op de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk
  • Een individueel dossier samenstellen en bijhouden
  • Regelmatig overleg plegen met de vertrouwenspersonen
  • Conclusies trekken uit incidenten van psychosociale aard die zich bij herhaling hebben voorgedaan en het voorwerp hebben uitgemaakt van een verzoek tot informele psychosociale interventie. Deze conclusies deelt hij minstens één maal per jaar, in collectieve en anonieme vorm, mee aan de werkgever met het oog op de evaluatie van het psychosociale preventiebeleid
  • Een advies geven over de keuze van de diensten die een passende psychologische ondersteuning kunnen bieden aan de werknemers die het slachtoffer worden van geweld gepleegd door derden
  • In voorkomend geval, deelnemen aan de concrete uitwerking van de interne procedure
  • In voorkomend geval, het register van feiten van derden bijhouden.
  • Vervult de rol van aanspreekpunt, adviseur, aanjager én motivator.
  • Luistert naar wat er leeft op de werkvloer en gaat in op vragen en bezorgdheden.
  • Brengt mensen samen rond het thema.
  • Werkt samen met de preventieadviseur en vertrouwenspersoon.
  • Trekt de beleidsontwikkeling, bereidt acties voor en volgt ze op.
  • Begeleidt en bewaakt de uitvoering van de geplande maatregelen die voortkomen uit het beleid.
  • Draagt de visie en het beleid mee uit.
  • Zorgt ervoor dat de aandacht voor veilig werken niet wegebt en bespreekt het onderwerp met de directie.
  • Informeert de directie via rapportages over de voortgang van de aanpak.
  • Is actief betrokken bij voorlichting, training en instructie over het voorkomen en hanteren van grensoverschrijdend en agressief gedrag.
  • Ziet mee toe op een eenduidige registratie van incidenten en op de analyse ervan.
  • Werkt mee aan de risicoanalyse, de analyse van registraties en het opzetten, evalueren en bijsturen van procedures en maatregelen.
  • Houdt het beleid rond dit thema up-to-date.
  • Ziet er op toe dat de nazorg na een incident geregeld is en zorgt voor de coördinatie van de afhandeling van schade en letsel. Gaat indien nodig mee naar de politie om aangifte te doen. Rapporteert periodiek over de voortgang aan de werkgever.
  • Houdt de wet- en regelgeving bij.
  • Werkt samen met de preventieadviseur en vertrouwenspersoon.

Sinds 1 december 2023 moet er in elk bedrijf of organisatie van 50 of meer werknemers een vertrouwenspersoon aangeduid worden.

De vertrouwenspersoon:

  • Staat de preventieadviseur en eventuele agressiecoach bij.
  • Is alert voor symptomen van stress of burn-out door grensoverschrijdend en agressief gedrag.
  • De vertrouwenspersoon is bevoegd voor alle psychosociale risico’s op het werk, maar zijn opdracht beperkt zich tot de informele procedure.
  • Verzorgt de eerste opvang van werknemers die agressief of ander grensoverschrijdend gedrag meemaakten en die hulp en advies nodig hebben.
  • Gaat na of een oplossing in de informele sfeer mogelijk is.
  • Informeert het slachtoffer over andere oplossingsmogelijkheden, zoals klachtenprocedures.
  • Begeleidt de werknemer als die een klacht wil neerleggen.
  • Verwijst door naar andere hulpverlenende instanties, bijvoorbeeld traumaopvang of bemiddeling.
  • Gaat vertrouwelijk om met de informatie van medewerkers. De vertrouwenspersoon heeft  geheimhoudingsplicht.
  • Moet de uitvoering van de risicoanalyse niet op zich nemen. Wel kan de werkgever, die de leiding heeft over het uitvoeren van deze risicoanalyse (met of zonder de preventieadviseur psychosociale aspecten), de vertrouwenspersoon vragen om deel te nemen aan de uitvoering ervan. Deze persoon kan bijvoorbeeld de werknemers informeren over de uitvoering van een dergelijke analyse of de vergaderingen organiseren.
  • De vertrouwenspersoon pleegt regelmatig overleg met de preventieadviseur psychosociale aspecten. Zij hebben het recht en zelfs de verplichting om alle contacten die nodig zijn voor het vervullen van hun opdrachten te onderhouden.
  • Deelt minstens eenmaal per jaar aan de preventieadviseur psychosociale aspecten schriftelijk de gegevens mee van de door hem of haar behandelde incidenten die zich herhaaldelijk voordeden, met het oog op de evaluatie van het psychosociale preventiebeleid.
  • Verstrekt aan de preventieadviseur van de interne dienst de anonieme gegevens die hem toelaten het jaarverslag van de interne dienst op te stellen.
  • Houdt het register van feiten van derden bij en neemt deel aan de concrete uitwerking van de interne procedure.
  • Dragen zorg voor de veiligheid van zichzelf en collega’s.  
  • Houden zich aan de voorschriften, afspraken en procedures.
  • Zorgen voor netheid en veiligheid in en rond gebouwen.
  • Zorgen voor gebruikersvriendelijke ontvangst-, leef-, werk- en speelruimten.
  • Regelen technische veiligheidsvoorzieningen: oproepsystemen, videobewaking.
  • Bewaken mee de veiligheid op de werkvloer en signaleren knelpunten in de veiligheid.
  • Creëren voldoende randvoorwaarden voor een effectieve aanpak van grensoverschrijdend en agressief gedrag.
  • Maken grensoverschrijdend en agressief gedrag bespreekbaar, agenderen het thema op het werkoverleg en brengen het thema aan bod in functionerings- en evaluatiegesprekken.
  • Organiseren intervisie.
  • Zien erop toe dat medewerkers de afspraken en procedures volgen en dat ze incidenten melden en registreren.
  • Zijn mee verantwoordelijk voor de opvang na incidenten.
  • Dragen zorg voor de veiligheid van zichzelf, collega’s en doelgroep.  
  • Houden zich aan de voorschriften, afspraken en procedures.
  • Doen het maximum om grensoverschrijdend en agressief gedrag te voorkomen en de gevolgen ervan te beperken door de eigen houding en gedrag.
  • Signaleren veiligheidsrisico’s en knelpunten aan de leidinggevende.
  • Melden en registreren incidenten.
  • Volgen aangeboden vorming.
  • Stellen eigen gedrag ter discussie tijdens bijvoorbeeld intervisie.
  • Verzamelen ideeën en opmerkingen van gebruikers en hun familie over het beleid rond omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag en leggen deze via de gebruikersraad voor aan de directie. Meer concreet kan dit bijvoorbeeld gaan over het organiseren van inspraak en feedback in de kennismakingsbrochures die bij de inschrijving uitgedeeld worden, het regelmatig bespreken en evalueren van huisregels en afspraken, interventie-  en opvang- en nazorgprocedures, het werken met buddy’s om nieuwe gebruikers te ondersteunen en wegwijs te maken in de werking…
  • Signaleren knelpunten en succesfactoren, stellen vragen en geven feedback, geven suggesties en advies rond het agressiebeleid.
  • Heeft de plicht en mogelijkheid om het beleid te beïnvloeden. Dit kan o.a. via het CPBW en/of het sociaal overleg.
  • Stuurt aan op en controleert de naleving van wetgeving, arbeidsreglement, cao’s en maatregelen die de veiligheid van medewerkers bevorderen
  • Kunnen door werknemers die problemen ervaren in vertrouwen genomen worden.
  • Signaleren en bespreken grensoverschrijdend en agressief gedrag in gewestelijke en nationale belangengroepen.
  • Onderhandelen over cao’s.
  • Brengen deze problematiek op de politieke agenda.
  • Ondersteunen, informeren en vormen militanten.
  • Informeren, adviseren en faciliteren werkgevers over mogelijkheden om een beleid rond omgaan met grensoverschrijdend en agressief gedrag te voeren.
  • Nemen sectorale initiatieven voor een agressiebeleid.
  • Nemen initiatieven op arbeidsrechtelijk vlak en voor de sectorale regelgeving.
  • Erkent de problematiek van grensoverschrijdend en agressief gedrag.
  • Maakt decreten, wetten en regels over kwaliteit, rechtspositie, welzijn en pesten op het werk...
  • Stelt middelen ter beschikking.
  • Bepaalt algemene beleidsuitgangspunten.