Stimuleer gewenst gedrag

Gewenst gedrag stimuleren is effectiever dan aandacht geven aan ongewenst gedrag. Het levert bij de verschillende partijen meer voldoening op. Stimuleer gewenst gedrag met een gedragscode, betrek je doelgroep voor een aanbod op maat. En zet technieken in om gewenst gedrag te stimuleren. Lees er hier meer over.

Op beleidsniveau: werk een gedragscode uit

Een gedragscode is een praktisch hulpmiddel om gewenst gedrag te bevorderen. Je beschrijft erin hoe je verwacht dat medewerkers, gebruikers en bezoekers met elkaar omgaan. Met een gedragscode geef je als organisatie het signaal dat je het welzijn en de veiligheid van iedereen binnen de organisatie belangrijk vindt.

Een gedragscode omvat duidelijke gedragsegels en beschrijft de positieve gevolgen als men ze naleeft en de consequenties als men ze niet naleeft. Een gedragscode is niet vrijblijvend. De bedoeling is dat iedereen de code respecteert. Iedereen heeft daarom het mandaat om de ander aan te spreken op zijn gedrag.

Op agogisch niveau

Waar een gedragscode voor iedereen bedoeld is en vrij algemeen opgesteld is, werk je op agogisch niveau meer op maat van je doelgroep om het gewenste gedrag te stimuleren.  

Houd daarbij rekening dat wat je voor de ene persoon als ongepast gedrag ziet, voor de andere misschien net heel gepast is. Denk aan een peuter met driftbuien tegenover een jongvolwassene met gelijkaardig gedrag. Of een zesjarige die vaak onderhandelt in plaats van gezag te accepteren tegenover een jongere die hetzelfde doet en zich assertief opstelt. Houd dus rekening met het ontwikkelingsniveau om te bepalen wat gewenst en ongewenst gedrag is.

Zet in op participatie: achterhaal wat de ander nodig heeft en speel daarop in

Deze vragen kunnen helpen:

  • Wat is er (vandaag) gebeurd?
  • Wat is je vrees en je hoop?
  • Waar wil je naartoe?
  • Wat heb je nodig?

Vragen stellen en luisteren is vaak meer doeltreffend dan zelf antwoorden en oplossingen geven.

Stimuleer gewenst gedrag met deze technieken

Om gewenst gedrag te stimuleren, is het belangrijk dat je de situatie rond het gedrag goed begrijpt. Maak steeds een onderscheid tussen het gedrag zelf, wat eraan voorafgaat en wat de gevolgen zijn. Zo stem je je handelen beter af.

Zorg voor een zekere routine in je activiteiten en structureer overgangsmomenten tussen de activiteiten, want hier loopt het vaak mis. Bied je te weinig structuur, dan kan er onrust en verveling ontstaan. Bijgevolg wordt je doelgroep stuurloos omdat ze de verwachtingen niet kennen.

Maak duidelijk wat je verwacht en wat je wil bereiken. Focus op het gewenste gedrag in plaats van het ongewenste gedrag. Zo weet de ander in een keer welk gedrag hij beter vermijdt en wat je wel verwacht.

Zeg bijvoorbeeld:

  • "Je bent bijna klaar", in plaats van "Je bent nog niet klaar."
  • "Zit rustig op je stoel en vertel waar je boos over bent", in plaats van "Stop met schoppen. 

Als je een opdracht geeft, ga je ervan uit dat de ander weet hoe hij die moet uitvoeren. Soms heeft de ander echter een nieuwe vaardigheid nodig voor hij de opdracht kan uitvoeren.

Geef dan instructies, doe het zelf voor en laat de ander een aantal keer oefenen. Met volgende stappen geef je op een doeltreffende manier een opdracht:

  • Ga naar de ander toe, zeg zijn naam en maak oogcontact
  • Geef een opdracht, bv: ‘Wil je rustig reageren als je kritiek krijgt?’
  • Blijf staan en wacht tien seconden
  • Complimenteer het opvolgen van de opdracht of aanwijzing

Wil je daar instructie en wat inoefenen aan toevoegen? Volg dan deze stappen:  

  • Ga naar de ander toe, zeg zijn naam en maak oogcontact
  • Benoem het gepaste gedrag in deze situatie, bv.: ‘Als je kritiek krijgt, luister dan eerst naar wat de ander precies zegt, stel een vraag als je iets niet begrijpt en zeg dan rustig wat jij er zelf van vindt’
  • Doe het gedrag voor
  • Vraag wat de ander zag en hoorde
  • Benoem de waarde die je beoogt met het gepaste gedrag
  • Laat de ander oefenen
  • Geef feedback op het oefenen
  • Sluit af

Maak met een kleine informele opmerking of een subtiel gebaar de ander duidelijk dat bepaald gedrag in een bepaalde situatie gepast is of net niet.

Geef bijvoorbeeld een goedkeurende knipoog bij gewenst gedrag of schraap je keel bij ongewenst gedrag.

Stimuleer gewenst gedrag door met je cliënt in constructief overleg te gaan om activiteiten te plannen, conflicten en problemen op te lossen, regels te bespreken en keuzes en afspraken te maken.

Zet daarbij volgende stappen:

  • Achterhaal het doel en formuleer het concreet, positief en haalbaar.
  • Check je doel af door te beluisteren hoe het ontvangen wordt.
  • Beluister de ander in zijn doelen.
  • Brainstorm over mogelijke ideeën en oplossingen om die doelen te bereiken. Neem hierbij alle ideeën serieus en schrijf ze op. Hoe gek ook.
  • Overweeg de voor- en nadelen van alle ideeën. Schrijf ze in twee kolommen.
  • Kies en combineer ideeën, maak afspraken en een plan: wie doet wat wanneer en hoe om het doel te behalen?
  • Voer het uit en evalueer samen het resultaat.

 

Zorg dat je vijf keer meer reageert op wat iemand goed doet, dan dat je reageert op ongewenst gedrag. Voor elke opmerking staan dus vijf complimenten. Dan is het effect van de bekrachtiging het grootst.

Het gaat hier om sociale bekrachtiging. Dat is positieve aandacht geven door iemand aan te moedigen, te prijzen, te complimenteren of positieve feedback te geven. Let daarbij op volgende punten:

  • Ga naar de ander toe, zeg zijn naam en maak oogcontact.
  • Wees specifiek en concreet in je aanmoediging.
  • Formuleer het gewenste gedrag duidelijk en in positieve gedragsmatige termen.
  • Geef de aanmoediging of het compliment direct en vaak.
  • Moedig ook kleine stapjes aan en benoem elke inspanning ongeacht het resultaat.
  • Wees positief in stem en gebaar, spreek je vertrouwen uit.
  • Wees consequent.
  • Aanmoedigingen zijn onvoorwaardelijk. Ontkracht ze niet door er een negatieve toon aan te geven.

 

Zo leer je nieuw gedrag aan. Gebruik sturende feedback als iemand tegelijk gewenst en ongewenst gedrag laat zien.
Hierbij focus je samen op wat er wel nog goed gaat. Je reageert dus enkel op het gepast (deel)gedrag. Je negeert het ongewenste gedrag en bekrachtigt tegelijkertijd wat wel goed gaat. Op die manier zet het gewenste gedrag zich verder en stopt het ongewenste gedrag.

Je zegt bijvoorbeeld: “Knap Johan, dat je nu even weggaat uit het conflict om te kunnen bedaren,” terwijl de jongen al schoppend tegen de stoelen weg stapt uit het conflict waar hij vroeger op de vuist zou zijn gegaan. Je geeft hierbij bewust geen commentaar op zijn schoppen.  

Met een kort en krachtige corrigerende instructie kan je gewenst gedrag aanleren op momenten dat er sprake is van ongepast gedrag.

Volg deze stappen:

  • Ga naar de ander toe, zeg zijn naam en maak oogcontact.
  • Zeg wat de ander wel goed doet.
  • Zeg wat de ander niet goed doet of nalaat .
  • Benoem het gewenste gedrag in deze situatie en vertel welke waarde je daarmee wil bereiken.
  • Sluit af.

Herhaal de drie laatste stappen als de persoon volhardt in het ongewenste gedrag.

 

Negeren betekent dat je geen aandacht geeft aan het storende gedrag en dat je bewust je aandacht ergens anders op richt, door bv. weg te gaan of door iemand anders die gewenst gedrag stelt, aandacht te geven. Deze techniek is enkel geschikt voor milde vormen van ongepast gedrag en zeker niet voor gedrag dat gevaarlijk of schadelijk is.  

Kunst bij deze techniek is om tegelijkertijd te zien wanneer de cliënt gewenst gedrag begint te tonen en hem hiervoor te prijzen.

Een time-out of iemand even apart zetten, is een zwaardere variant van negeren. Hier breng je degene die ongewenst gedrag stelt ergens heen waar hij tijdelijk geen aandacht krijgt. Dat kan in een andere ruimte zijn of een afgezonderde plek in de woonkamer (bv. een stoel). Enkele tips:

  • Voer de time-out direct na het ongewenste gedrag uit.
  • Zeg kort en bondig waarom de persoon een time-out krijgt.
  • Zet een kookwekker. Een indicatie van de duur is de leeftijd van de jeugdige maal 1 minuut, met een maximum van 10 minuten.
  • Geef na de time-out kort en bondig aan welk gedrag je verwacht.

Straf zet je bij voorkeur niet in. Het is een van de minst effectieve middelen. Maar soms is gedrag zo storend of schadelijk dat je een duidelijke grens moet trekken en moet ingrijpen.

 

Ondersteun opvoeders en begeleiders

Ondersteun ze om specifieke opvoedingstechnieken toe te passen.
Gedragsverandering verloopt met vallen en opstaan. Volhouden is daarom belangrijk. Oefening en coaching op de werkvloer en regelmatige nabespreking zijn dan ook sterk aan te bevelen.

Ondersteuning is zeker nodig wanneer er meerdere groepsleden zijn die vaak storend gedrag vertonen. Dan bestaat immers het risico dat er meer aandacht gaat naar het hanteren van ongewenst gedrag dan naar het stimuleren van gewenst en gepast gedrag.

Ook bestaat er de kans dat je de mogelijkheden en ontwikkelingsniveau verkeerd inschat. Leren mentaliseren kan dan helpen.

Bron: Slot, N.W., & Spanjaard, H.J.M. (2009). Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg. Hulpverlening voor kinderen en jongeren in tehuizen. Baarn: Intro.