Leer mentaliseren | Icoba

Leer mentaliseren

Mentaliseren (Fonagy & Bateman, 2007) betekent dat je emotioneel de mogelijke betekenis en onderliggende reden van probleemgedrag probeert te begrijpen en dat je stilstaat bij wat dat gedrag met je doet en wat de impact ervan is op je hulpverleningsrelatie.
Zo krijg je meer zicht op de emotionele (ontwikkelings)noden van cliënten en kan je je ondersteuning beter afstemmen. Dat helpt om spanning en agressief gedrag te verminderen.

Van spontaan naar expliciet mentaliseren

Mentaliseren doe je deels spontaan. In ‘gewoon goede’ omstandigheden stem je eerder onbewust en intuïtief af op de ontwikkelingsnoden van je cliënten en komt de emotionele verbinding als vanzelf tot stand. Je maakt dan gebruik van je ervaringskennis.

Maar wanneer de spanning stijgt en de spontane samenwerking en afstemming moeilijk wordt, is het nodig om expliciet te mentaliseren. Dan ga je actief nadenken over:

  • Wat voel en denk ik hierbij?
  • Wat zou de ander voelen of nodig hebben?
  • Hoe kan ik weer emotioneel verbinding maken?

Dit doe je best niet alleen. Samen met collega’s en andere betrokken zorgfiguren rond de cliënt kan je beter tot inzicht komen. Laat je daarbij eventueel begeleiden door iemand met ervaring in teamcoaching.

Mentaliseren als teamvaardigheid

Mentaliseren is geen vast stappenplan, maar eerder een vloeiend proces. Je kan het zien als zes tandwielen die samenwerken Elk tandwiel is een stap in het reflectieproces, maar ze hoeven niet altijd in een vaste volgorde te komen. Ze grijpen op elkaar in en versterken elkaar.

Als teambegeleider kan je zorgfiguren helpen om dit stap voor stap in de praktijk te brengen. Zo leren zij om beter om te gaan met moeilijk gedrag én met hun eigen gevoelens die daarbij opkomen.

Mentaliseren is dus niet alleen iets wat je voor je cliënt doet, maar ook voor jezelf en het team. Het zorgt voor rust, verbinding en meer houvast in lastige situaties.

De 6 tandwielen van 'mantaliseren'.

Het reflectieproces start met een ‘uitdagende situatie’ waarbij de zorgfiguur aan de reactie van zijn cliënt merkt dat de afstemming verloren dreigt te gaan en hij in de problemen raakt. Het betreft vaak ‘uitdagend’ of negatief gedrag waardoor relationele stress toeneemt en de zorgfiguur het gevoel heeft de ander kwijt te raken. Het kan ook gaan over groepssituaties waarin de afstemming op meerdere cliënten en hun interacties verkeerd loopt.

Hoe heb jij (of een collega) gereageerd? Wat dacht je op dat moment? Wat voelde je? Wat deed dat gedrag met jou?

Door dit uit te spreken, ontdek je vaak hoe jouw eigen emoties het contact beïnvloeden.

Door met aandacht te luisteren en begrip te tonen voor elkaar, ontstaat er rust. De spanning zakt. Je voelt je meer gezien en erkend. Er komt mentale ruimte om verder te denken.

Belangrijk: Neem de tijd om écht te luisteren, zonder meteen oplossingen te zoeken.

Dit eerste luisteren en delen geeft reeds informatie over welke thema’s er mogelijk spelen.
Wanneer zorgfiguren zich bijvoorbeeld vooral onmachtig of angstig voelen, hou je er rekening mee dat ze aanvoelen wat de cliënt op hen projecteert in het kader van overdracht en tegenoverdracht.
Zo kom je te weten dat achter de agressie in feite angst schuil gaat, omdat een team dat zich onveilig voelt in contact met een cliënt mogelijks de onveilige gevoelens die spelen bij de cliënt weerspiegelt.  

Wanneer de spanning in het team blijft ‘woekeren’, is het nodig om samen te zoeken naar het onderkennen van deze spanning en naar manieren om deze spanning te reguleren en te kanaliseren. Het tolerantievenster voor stress biedt ondersteuning.

Tolerantievenster voor stress.

Ademruimte zorgt voor mentale ruimte en opent de deur naar verdere reflectie. Deze reflectie vormt een opstap naar ‘helpende beeldvorming’, een beeldvorming die een kompas biedt om zich af te stemmen op de onderliggende (ontwikkelings-)noden van de cliënt.

Tijdens dit beeldvormingsproces beschouw je de cliënt als een unieke persoon, met een eigen levensverhaal en ontwikkelingsthema’s, binnen betekenisvolle contexten. In de loop van dit proces kan een inschaling gebeuren van de verschillende emotionele ontwikkelingsnoden en domeinen om tot een gedifferentieerd beeld te komen. Het is hierbij steeds belangrijk om zowel de krachten als de kwetsbaarheden van de cliënt in kaart te brengen. De krachten vormen de hefbomen om met de kwetsbaarheden om te gaan.

Je staat ook stil bij jezelf: wat doet dit gedrag met jou? Welke gevoelens of gedachten roept het op? Wat heb jij nodig om goed te kunnen blijven ondersteunen? Wanneer je in contact staat met je eigen noden en met wat de cliënt bij je oproept, helpt het om hiermee om te gaan. Dit is van groot belang omdat bij het werken met gekwetste cliënten het eigen stress- en gehechtheidssysteem geactiveerd wordt.

Helpende beeldvorming inspireert je om terug veilig en betrouwbaar  relationeel af te stemmen. Wanneer de cliënt open staat voor jouw emotionele beschikbaarheid, is er ruimte voor herstel en kan je samen verder op weg. Als het aanbod niet aanslaat, heb je waarschijnlijk iets over het hoofd gezien en herneem je best het reflectieproces.

Hoe beter de afstemming en de verbinding, hoe minder agressief gedrag

Daar kwamen enkele onderzoekers van Hogeschool Gent op uit. Ze volgden een jaar lang een team op dat werkte met volwassenen met een verstandelijke beperking en geestelijke gezondheidsproblemen. Hun zoektocht naar hoe ze deze mensen adequaat kunnen ondersteunen met aandacht voor hun noden, leverde een ondersteuningsmethodiek op voor begeleiders en het middenkader. Benieuwd? Gewoon klikken waar het flikkert.