Leer mentaliseren

Mentaliseren (Fonagy & Bateman, 2007) is het emotioneel begrijpen van de mogelijke betekenis en onderliggende motivatie van probleemgedrag, stilstaan bij wat het met je doet en wat de impact is op je hulpverleningsrelatie. Het biedt je een kompas voor het afstemmen van je ondersteuning op de emotionele ontwikkelingsnoden van cliënten, waardoor agressief gedrag opmerkelijk vermindert.

Van spontaan naar expliciet mentaliseren

Mentaliseren doe je deels spontaan. In ‘gewoon goede’ omstandigheden stem je eerder onbewust en intuïtief af op de ontwikkelingsnoden van je cliënten en komt de emotionele verbinding als vanzelf tot stand. Je maakt dan gebruik van je ‘impertise’ of eigen ervaringskennis.

Wanneer de stress in de relatie toeneemt en de spontane afstemming verloren dreigt te gaan, is een proces van ‘expliciet’ mentaliseren of reflecteren nodig om tot emotionele verbinding te komen (De Belie, 2017). Het is dan aangeraden om dat samen met andere hulpverleners en zorgfiguren rond je cliënt te doen en je daarbij te laten ondersteunen door een teambegeleider met coaching skills.

Mentaliseren met zorgfiguren

De methodiek van het mentaliseren is een stapsgewijs en vloeiend proces waar je zorgfiguren best in ondersteunt. Zie het als zes tandwielen die op elkaar ingrijpen en samendraaien. Zes stappen die niet steeds in dezelfde volgorde aandacht moeten krijgen, maar die wel elk op zich aandacht verdienen. Ze dienen om zorgverleners te coachen ‘on the job’ bij het begeleiden van personen met gedrags- en emotionele problemen.

De 6 tandwielen van 'mantaliseren'.

Het reflectieproces start met een ‘uitdagende situatie’ waarbij de zorgfiguur aan de reactie van zijn cliënt merkt dat de afstemming verloren dreigt te gaan en hij in de problemen raakt. Het betreft vaak ‘uitdagend’ of negatief gedrag waardoor relationele stress toeneemt en de zorgfiguur het gevoel heeft de ander kwijt te raken. Het kan ook gaan over groepssituaties waarin de afstemming op meerdere cliënten en hun interacties verkeerd loopt.

Bij het beschrijven van deze situatie geef je als teambegeleider aandacht aan de ‘eerste inschatting’: hoe begrijpen alle zorgfiguren spontaan het gedrag van de cliënt (of de cliënten)? Wat doet dit met hen? Op welke wijze hebben ze gereageerd? Hoe reageerde de cliënt?

Hier empathisch en waarderend naar luisteren, met aandacht voor de emotionele spanningsopbouw en de invloed van stress op het eigen functioneren, leidt ertoe dat zorgfiguren zich erkend voelen, waardoor ‘ademruimte’ ontstaat. De spanning neemt af, rust en verbinding met zichzelf én met de collega’s wordt bevorderd

Dit eerste luisteren en delen geeft reeds informatie over welke thema’s er mogelijk spelen.
Wanneer zorgfiguren zich bijvoorbeeld vooral onmachtig of angstig voelen, hou je er rekening mee dat ze aanvoelen wat de cliënt op hen projecteert in het kader van overdracht en tegenoverdracht.
Zo kom je te weten dat achter de agressie in feite angst schuil gaat, omdat een team dat zich onveilig voelt in contact met een cliënt mogelijks de onveilige gevoelens die spelen bij de cliënt weerspiegelt.  

Wanneer de spanning in het team blijft ‘woekeren’, is het nodig om samen te zoeken naar het onderkennen van deze spanning en naar manieren om deze spanning te reguleren en te kanaliseren. Het tolerantievenster voor stress biedt ondersteuning.

Tolerantievenster voor stress.

Ademruimte zorgt voor mentale ruimte en opent de deur naar verdere reflectie. Deze reflectie vormt een opstap naar ‘helpende beeldvorming’, een beeldvorming die een kompas biedt om zich af te stemmen op de onderliggende (ontwikkelings-)noden van de cliënt.

Tijdens dit beeldvormingsproces beschouw je de cliënt als een unieke persoon, met een eigen levensverhaal en ontwikkelingsthema’s, binnen betekenisvolle contexten. In de loop van dit proces kan een inschaling gebeuren van de verschillende emotionele ontwikkelingsnoden en domeinen om tot een gedifferentieerd beeld te komen. Het is hierbij steeds belangrijk om zowel de krachten als de kwetsbaarheden van de cliënt in kaart te brengen. De krachten vormen de hefbomen om met de kwetsbaarheden om te gaan.

Het ‘kijken naar de cliënt en de relatie’ wordt tijdens het reflectieproces verbonden met het ‘naar binnen kijken’ van de zorgfiguren: wat doet het gedrag van de cliënt met mij? Deze vraag is essentieel omdat het relationeel aanbod vanuit jezelf vertrekt. Wanneer je in contact staat met je eigen noden en met wat de cliënt bij je oproept, helpt het om hiermee om te gaan. Dit is van groot belang omdat bij het werken met gekwetste cliënten het eigen stress- en gehechtheidssysteem geactiveerd wordt.

Helpende beeldvorming inspireert op deze manier een veilige en betrouwbare relationele afstemming. Wanneer de cliënt open staat voor de emotionele beschikbaarheid van de zorgfiguur, is er ruimte voor herstel en kan er samen verder op weg worden gegaan. Als het aanbod niet aanslaat, is er waarschijnlijk iets over het hoofd gezien en wordt het reflectieproces hernomen.

Hoe beter de afstemming en de verbinding, hoe minder agressief gedrag

Daar kwamen enkele onderzoekers van Hogeschool Gent op uit. Ze volgden een jaar lang een team op dat werkte met volwassenen met een verstandelijke beperking en geestelijke gezondheidsproblemen. Hun zoektocht naar hoe ze deze mensen adequaat kunnen ondersteunen met aandacht voor hun noden, leverde een ondersteuningsmethodiek op voor begeleiders en het middenkader. Benieuwd? Gewoon klikken waar het flikkert.