Alle nieuws

Wat als een cliënt een klacht indient tegen een medewerker?

Een cliënt voelt zich slachtoffer van een ongeoorloofde daad of interventie van een medewerker en dient een klacht in. Welke gerechtelijk stappen kan hij ondernemen? Wie is er aansprakelijk en wat zijn de gevolgen? En met welke verschoningsgronden, verzachtende en verzwarende omstandigheden houdt de rechter rekening?

Dansen op het slappe koord

Reageren op agressief gedrag is als dansen op het slappe koord. De nood is in bepaalde situaties zo hoog dat een fysieke interventie nodig is. Tegelijk word je overspoeld door emoties. Daarbij gebeurt het soms dat je de situatie niet goed inschat en op een ongelukkige manier reageert. Je verstijft van angst en grijpt niet in als een cliënt een groepsgenoot stevig onder handen neemt. Of een cliënt stormt op je af en in een reflex duw je hem opzij, hij valt en bezeert zich.

"Ook al ben je getraind in fysieke interventietechnieken, het kan gebeuren dat je een cliënt verwondt. Onbedoeld en onbewust."

Wanneer cliënten menen het slachtoffer te zijn van onwetmatige maatregelen kunnen ze kiezen tussen twee procedures om een klacht neer te leggen: een strafrechtelijke en/of een burgerrechtelijke procedure.

Wat zijn de gevolgen? Wie is er aansprakelijk en met welke juridische aspecten houdt de rechter rekening in zijn beslissing?  

We legden ons oor te luisteren bij Jeroen Cottenie. Jeroen heeft 20 jaar ervaring op de crisisopnamedienst van het psychiatrisch centrum KARUS. Hij is er nu stafmedewerker in de cel kwaliteit en geeft al 18 jaar vormingen over agressiehantering, fixatie, vrijheidsbeperkende- en vrijheidsberovende maatregelen en het wettelijk kader in deze materie. 

De strafrechtelijke procedure

Een strafrechtelijke procedure heeft als doel de schuldige van een misdrijf te straffen. Ze begint bij een klacht die de cliënt indient bij de politie, de procureur of de onderzoeksrechter. Ook de ouders of andere mensen uit zijn omgeving kunnen de feiten aangeven. Het strafonderzoek start. Dit onderzoek dient om bewijzen op te sporen en een dossier samen te stellen en kan leiden tot:

  • Seponering van de zaak.
  • Minnelijke schikking.
  • Bemiddeling of maatregel tussen dader en slachtoffer.
  • De aanstelling van een expert.
  • De dagvaarding voor een rechtbank.

De rechtbank beslist of er extra onderzoek nodig is, of de verdachte buiten vervolging wordt gesteld omdat er onvoldoende bewijzen zijn, of hij verwijst door naar de strafrechtbank. Die kan zich op verschillende manieren uitspreken.

Ofwel acht zij de beklaagde onschuldig en volgt er een vrijspraak. Dit kan bijvoorbeeld als de rechter het bestaan van uitlokking, noodtoestand of wettige verdediging aanneemt.

Ofwel oordeelt de rechter dat de beklaagde schuldig is. Bijvoorbeeld als hij oordeelt dat er geen sprake was van een noodtoestand of van wettige verdediging of als er sprake is van schuldig verzuim, opzet en voorbedachtheid of discriminatie. Dit betekent niet dat de beklaagde een effectieve straf moet ondergaan. De rechter kan ook overgaan tot een veroordeling met opschorting of uitstel. 

De noodtoestand

Nood breekt wet. De noodtoestand is een situatie waarin de overtreding van een wet de enige manier is om een belangrijkere waarde te beschermen. De noodtoestand kan bijvoorbeeld het verbod op vrijheidsberoving opheffen en is niet in de wet verankerd.  Maar wel unaniem aanvaard in de rechtspraak en rechtsleer.

 
vrouw met opschrift SOS op handen

Voorwaarden van een noodtoestand:

  • Het gevaar dat hierdoor vermeden wordt, moet ernstig, dreigend en nabij zijn. Louter gevaar voor goederen bijvoorbeeld voldoet niet aan deze voorwaarde.
  • De interventie moet zo kort mogelijk zijn.
  • Er moet gekozen worden voor de minst ingrijpende interventie die effectief is om het gevaar af te wenden.

 

Wettige verdediging

Om misverstanden te voorkomen spreken we over wettige verdediging en niet wettige zelfverdediging omdat de wet ook van toepassing is op de verdediging van derden en zelfs hun eerbaarheid. 

Voorwaarden van wettige verdediging zijn:

  • Er moet een aanval met geweld tegen personen of ten minste een nakend gevaar ervan zijn.
  • De aanval moet onwettig zijn.
  • De aanval moet ernstig zijn.
  • De verdediging moet ogenblikkelijk zijn.
  • De verdediging moet in verhouding zijn met het gepleegde geweld.
  • De aangewende middelen moeten noodzakelijk zijn.

Medewerkers mogen geen fysieke kracht tegen collega’s of cliënten gebruiken. Ook geen therapeutische of pedagogische tik.

Een medewerker die persoonlijk aangevallen wordt, mag zichzelf wel bevrijden of verdedigen. De toegepaste kracht moet in verhouding staan met wat hem wordt aangedaan. Van zodra de noodzaak of het gevaar ophoudt, is er geen sprake meer van wettige verdediging en ben je strafbaar.

De interventieprocedure van de organisatie heeft ook een invloed op de manier waarop de wet rond wettige verdediging gehanteerd wordt. Zo is het mogelijk dat de organisatie in de procedure stelt dat medewerkers best uit de situatie stappen wanneer dialoog niet meer mogelijk is. Is er een mogelijkheid om uit de situatie te stappen en grijp je toch in? Dan kan de rechter vragen stellen bij de wettige verdediging. 

Toch willen we er ook vanuit ICOBA voor pleiten dat je tijdig uit de situatie stapt als het kan. Plotse fysieke aanvallen waarbij voorafgaande signalen niet of nauwelijks waarneembaar zijn, vallen dan wel strikt onder de wettige verdediging.

Schuldig verzuim

Je bent strafbaar als je een persoon in nood niet helpt. Schuldig verzuim is opgenomen in Artikel 422 bis van het strafwetboek. Schuldig verzuim geldt ook voor (seksuele) misdrijven tegen kinderen. De professional met zwijgplicht is verplicht om de meest gepaste hulp te bieden. Soms is dit melding, het wordt een spreekplicht.

handen opschrift help

De rechter oordeelt schuldig verzuim als:

  • Je verzuimt hulp te bieden
  • aan iemand die in groot gevaar verkeert
  • waarbij de betrokkene zelf de toestand heeft vastgesteld ofwel door iemand die zijn hulp kwam inroepen en hem de toestand heeft beschreven;
  • en er geen ernstig gevaar is voor zichzelf of voor anderen.
De hulpverlener is strafrechtelijk persoonlijk aansprakelijk

De hulpverlener die schuldig is bevonden, is hiervoor strafrechtelijk persoonlijk aansprakelijk. Dat hij deze strafbare feiten pleegde in het kader van een arbeidsovereenkomst of in opdracht van zijn oversten sluit de strafrechtelijke vervolging niet uit. Het kan wel als strafverminderende factor gelden. Daarom is het erg belangrijk om de procedures binnen de organisatie goed te volgen.

Indien het slachtoffer zich burgerlijke partij had gesteld tijdens de strafrechtelijke procedure, kan de rechter zich in tweede orde ook uitspreken over zijn vraag voor een schadevergoeding.

De burgerrechtelijke procedure

De cliënt kan een schadevergoeding vragen in een aparte burgerrechtelijke procedure. De rechter spreekt dan geen strafrechtelijke veroordeling uit.

In eerste instantie kan de cliënt een minnelijke regeling treffen met de hulpverlener of de organisatie. Betwisten zij hun aansprakelijkheid en gaan ze niet in op de vraag tot schadevergoeding? Dan kan de cliënt overgaan tot de dagvaarding voor de burgerlijke rechtbank. 

Naargelang degene aan wie hij de schade ten laste legt, zal hij de hulpverlener of de organisatie, elk afzonderlijk of gezamenlijk dagvaarden. De cliënt moet voor de rechter bewijzen dat hun burgerlijke aansprakelijkheid in het geding is. Hij moet drie dingen aantonen: 

  • De fout.
  • De door hem gelede schade.
  • Het oorzakelijk verband tussen de fout en de schade.

Het element fout is meestal doorslaggevend. Ofwel wordt een overtreding van een wet of reglement als fout beschouwd. De hulpverlener volgt bijvoorbeeld de procedure niet. Ofwel wordt het zorgvuldigheidsprincipe geschonden. Zo kan het gebeuren dat in gevallen waar een dwangmaatregel toegelaten is, hij toch aansprakelijk wordt gesteld. Dat kan als hij zondigt tegen de algemeen geldende regels voor dergelijke ingrepen, bv. bij het verkeerd gebruik van fixatiemateriaal.

Zorgvuldigheidsprincipe

Artikel 1382 van het burgerlijk wetboek zegt: 

“Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden."

In een rechtszaak neemt de rechter volgende criteria in beschouwing:

  • De schade moet bewezen zijn;
  • De fout van diegene die de schade heeft toegebracht moet bewezen zijn;
  • Er moet een oorzakelijk verband bestaan tussen die schade en de fout.

Het zorgvuldigheidsprincipe houdt in dat de hulpverlener zich gedraagt zoals van een normaal bedachtzaam en waakzaam hulpverlener van dezelfde discipline in dezelfde omstandigheden verwacht wordt. De rechter zal rekening houden met de beroepsgroep waartoe de hulpverlener behoort, zijn opleiding, kennis en ervaring.

De hulpverlener moet in bepaalde (nood)situaties kunnen overgaan tot bepaalde maatregelen wanneer hij overtuigd is dat deze keuze gemaakt zou worden door ieder andere redelijk bekwame en redelijk handelende vakgenoot in dezelfde omstandigheden.

Moet de hulpverlener de schade betalen?

Er geldt een zekere immuniteit op het vlak van burgerlijke aansprakelijkheid voor de hulpverlener die via een arbeidsovereenkomst met de organisatie verbonden is. 

Artikel 18 van de wet op de arbeidsovereenkomst stelt dat een werknemer enkel persoonlijk aansprakelijk kan gesteld worden voor de door hem aangerichte schade wanneer hij of zij bedrog pleegt, hetzij zware schuld heeft aan het feit; hetzij een lichte fout maakt die hij reeds meermaals heeft gemaakt.

In de andere gevallen zal de werkgever instaan voor de vergoeding van de schade.