Alle nieuws

Mag een hulpverlener jongeren in een voorziening fouilleren?

Mag een hulpverlener de bagage of de kledij van jongeren doorzoeken op verboden voorwerpen? Die vraag stelde Nicolas Proost van Kids vzw aan ICOBA. Ze krijgen soms te maken met diefstal en verboden middelen. Of er sluipt weleens een mes binnen. Wat zegt de wet over fouilleren, meer bepaald over het betasten van het lichaam op of onder de kledij? Wat zegt de wet over de controle van de bagage om te checken of de jongere bepaalde (verboden) voorwerpen op of bij zich draagt? Wout van ICOBA vroeg het aan Elodie Decorte, juriste bij SAM vzw en aan Tim Opgenhaffen, jurist, docent aan de VUB en gastdocent aan de KU Leuven. Spoiler alert: het mag niet, tenzij…

Fouilleren in de hulpverlening is niet wettelijk geregeld

Misdrijven opsporen is een bevoegdheid die door de wetgever aan het parket en de politie is toevertrouwd. De taak van een hulpverlener is om jongeren (pedagogisch) te begeleiden, niet om misdrijven op te sporen en ze te bestraffen.

Wat kan of mag de hulpverlener dan wel bij een vermoeden van bijvoorbeeld wapenbezit? Je vindt geen duidelijk antwoord op deze vraag in onze wetgeving.

Dat de wetgever er niets over zegt, biedt voorzieningen geen vrijgeleide. Specifieke regels zijn er dan wel niet, belangrijke algemene principes sporen aan tot terughoudendheid. Controles van de kleding, de bagage of het lichaam vormen een inbreuk op het privéleven en de fysieke integriteit van de jongere. Dit zijn grondrechten die beschermd worden in internationale verdragen (bv. art. 8 EVRM) en in onze Grondwet (art. 22 en 22bis).

De bescherming van deze rechten is niet altijd absoluut: soms moet je verschillende belangen tegen elkaar afwegen versus de rechten van de jongere. Waar de wetgever aan de voorzieningen niet expliciet de bevoegdheid geeft om over te gaan tot fouilleren, behoudt de minderjarige zijn grondrechten.

Ga er dus vanuit dat een fouillering, in het bijzonder van de kleding of van het lichaam, een inbreuk is op het privéleven, de vrijheid en de fysieke integriteit van de gefouilleerde. Tenzij de wet een specifieke uitzondering maakt of de jongere of zijn wettelijke vertegenwoordiger toestemt.

Nood breekt wet bij ernstig en acuut gevaar

Gaat een begeleider tegen de wil van de jongere over tot fouillering van de kledij of het lichaam, dan mag dat enkel in een noodsituatie. De noodtoestand laat als ongeschreven algemeen beginsel toe om proportioneel te handelen bij zeer ernstig en acuut gevaar (voor jezelf of anderen), ook al ga je daarmee tegen een wettelijke bepaling in.

De noodtoestand is niet in een wet verankerd, maar wordt wel unaniem aanvaard in de rechtspraak en de rechtsleer. Het gaat om een situatie waarin het overtreden van een wet de enige manier is om een andere, meer belangrijke waarde te beschermen. In dit geval tast je met fouilleren het privéleven en de fysieke integriteit van de gefouilleerde aan, om de onmiddellijke veiligheid van andere mensen te garanderen.

De noodtoestand kan altijd en door iedereen toegepast worden. Er zijn wel enkele cumulatieve voorwaarden:

 

Afbeelding
infographic noodsituatie fouilleren

 

Is de fouillering legitiem? De nood om te fouilleren moet een hogere of minstens evenwaardige waarde beschermen als de integriteit van de jongere. Een gegrond vermoeden van wapenbezit of drugs dealen kan een ernstige bedreiging van de veiligheid van de jongere of van de andere bewoners uitmaken. En kan een proportionele aantasting van de vrijheid van de jongere legitimeren. Het gaat in deze situaties om vermoedelijke misdrijven. Fouilleren om te controleren op snoep of smartphone valt hier dus niet zomaar onder. Tenzij je vermoedt dat de jongere zijn smartphone bijvoorbeeld gebruikt voor een bommelding of voor contact met een tienerpooier. In deze extreme situaties beschermt de controle wel een hogere waarde.

Is het gevaar ernstig, dreigend en nabij? Het gevaar dat je met een fouillering wil afwenden moet ook ernstig, dreigend en nabij zijn. Loutere vermoedens rond drugsbezit of wapenbezit zijn niet voldoende. Een zoektocht naar gestolen goederen is geen noodtoestand.

Is de doorzoeking proportioneel? Is er een redelijke verhouding tussen het doel en het middel? Staat de interventie die je doet in verhouding tot hetgeen je er wil mee bereiken? Draagt de fouillering bijvoorbeeld wel bij tot een positief leefklimaat? Verhoogt het de veiligheid, zoals minder drugs in huis, of versterkt het net een gevoel van onveiligheid?

Is fouilleren de minst ingrijpende maatregel? Kies voor de minst ingrijpende en effectieve interventie om het gevaar af te wenden. Misschien kan je op een andere wijze zorgen voor voldoende veiligheid? Ga bijvoorbeeld eerst in gesprek met de jongere en maak op voorhand duidelijke afspraken.

Er is geen sprake van ernstig en acuut gevaar

Wat kan de hulpverlener dan doen bij een vermoeden van druggebruik, diefstal of een andere situatie die het hulpverleninsgtraject van een jongere bemoeilijkt? Denk aan een jongere met een seksverslaving die een pornomagazine of een GSM binnensmokkelt. De voorziening vindt dit absoluut onwenselijk voor diens traject of behandeling.

De voorwaarden voor een noodtoestand zijn hier niet vervuld. Dit vormt geen ernstig en acuut gevaar en fouilleren is dus minder evident. De begeleider heeft wel de plicht om een pedagogisch toezicht uit te oefenen. Bij verhoogd risico is scherper toezicht nodig. Op voorhand bepaalde afspraken maken met de jongere is dan nodig. De begeleiding legt uit aan de jongere en aan de ouders in welke situaties, welke vorm van controle kan worden uitgeoefend, in functie van de hulpverlening.

Minderjarigen kunnen in principe zelfstandig hun grondrechten uitoefenen. Ze mogen protesteren tegen een beslissing van hun ouders die strengere controles willen. Verder kan een jongere op het moment zelf elke fouillering weigeren, behoudens bij noodtoestand. De daarover gemaakte afspraken, bijvoorbeeld in het handelingsplan, blijven herroepbaar en zijn geen geldige rechtsgrond om een fouillering af te dwingen. De weigering kan wel leiden tot een andere of extra vorm van hulpverlening.

Het belang van de jongere staat voorop. Maar afspraken worden niet enkel gemaakt voor de veiligheid en de gezondheid van de jongere zelf. Er is ook nog het belang van de orde en de veiligheid in de voorziening. Het huisreglement van de voorziening kan bijvoorbeeld bepalen dat (oppervlakkig) fouilleren mag in bepaalde situaties om de orde en de veiligheid te garanderen. Zolang deze maatregel niet systematisch gebeurt, zonder beperking in de tijd of zonder uitleg. Dit zou de grondrechten van de jongere immers uithollen.

Dergelijke huisregels zijn niet per se gericht op wat beter is voor de individuele jongere. Ze dienen de orde en de veiligheid van de voorziening. In het belang van die orde en veiligheid mag een voorziening jongeren tegen hun wil en buiten enige noodtoestand confronteren met proportionele maatregelen, zoals een oppervlakkige fouillering van hun bagage. Zeker wanneer het (vermoedelijk) gaat om spullen die een veiligheidsgevaar kunnen betekenen.

Dansen op een slappe koord

‘Als de begeleiding niet optreedt, wordt het erger’. Vanaf wanneer is een situatie ernstig en acuut en wanneer eerder een latent gevaar? Dat krijg je nooit 100% helder. Wapenbezit en drugs dealen zijn in principe legitieme redenen om de privacy van een jongere te doorbreken, als de vermoedens gegrond zijn. Maar wat met (vermoedelijk) drugsbezit? Wanneer brengt dit gevaar voor anderen met zich mee?

Het drugsbeleid van de voorziening wordt best al toegelicht bij het onthaal van de jongere. Licht toe waar de jongere zich mag aan verwachten bij drugscontroles of fouilleringen in bepaalde omstandigheden. De verantwoordelijkheid voor de orde en veiligheid ligt bij de voorziening. Die mag maatregelen nemen om die orde en veiligheid te garanderen.

Respect voor de autonomie van de cliënt, de orde en veiligheid van de voorziening en de stem van cliënt of zijn ouders neem je mee in je overweging. Wat doorweegt hangt ook af van de concrete omstandigheden.

Normen voor fouilleren

Ook al is fouillering in de hulpverleningscontext niet wettelijk geregeld, er zijn een aantal kapstokken die voorzieningen kunnen helpen. Ze zijn gebaseerd op internationale mensen- en kinderrechtelijke normen:

 

Afbeelding
infographic normen fouilleren

 

Is er een gedetailleerde procedure? Fouilleren is altijd te vermijden. Is een fouillering toch nodig, dan moet je de stappen hiervoor opnemen in een gedetailleerde procedure. Bijvoorbeeld in een huisreglement. Centraal staat dat je elke controle uitvoert op een manier die de menselijke waardigheid en de individuele privacy respecteert. Elke vooropgestelde fouillering is in overeenstemming met de beginselen van proportionaliteit en noodzakelijkheid, zoals beschreven bij de noodtoestand. Zo moet je voor elke controle een reden aangeven.  En kan de controle ingrijpender worden naargelang de reden van de controle.

Is elke fouillering geregistreerd? Je moet als voorziening elke fouillering registreren in het persoonlijk dossier van de jongere. Inclusief de identiteit van wie de fouillering uitvoerde(n), de reden ervoor en het resultaat ervan.

Is het personeel opgeleid om fouilleringen zowel effectief als in lijn met de internationale beginselen uit te voeren? ICOBA heeft geen weet van opleidingen rond fouilleren voor hulpverleners. Leren fouilleren maakt deel uit van de basisopleiding voor veiligheids- en bewakingsagenten. Beveiligingsbedrijven G4S, Seris en Securitas bieden opleidingen rond dit thema.

Je fouilleert enkel personen van hetzelfde geslacht.

Houvast van goed hulpverlenerschap

Hulpverleners blijven achter met veel vragen. Is het een noodsituatie of een latent gevaar? Wachten tot de situatie acuut wordt, is dat onvoorzichtig? Als de hulpverlener niets vindt, is hij dan aansprakelijk?

Hoe kan je weten wat kan, mag en moet als richtlijnen en een wettelijk kader ontbreken? Zelfs richtlijnen op het internet zijn niet gegarandeerd conform de internationale richtlijnen. In de praktijk leiden deze bekommernissen en onduidelijkheden tot onzekerheid en handelingsverlegenheid bij hulpverleners.

In afwachting van een wettelijk kader, kan je als hulpverlener het begrip “goed hulpverlenerschap” en het mandaat voor pedagogisch toezicht aanwenden. Dit houdt in dat je de voorwaarden voor fouillering bespreekt met de cliënt, de ouders en het (multidisciplinair) team, afwegingen deelt en keuzes documenteert.

Een eventuele weigering zet je op papier en argumenten neem je op in het dossier. Het is de rechter die uiteindelijk het goed hulpverlenerschap beoordeelt: ‘Wat zou een goede hulpverlener in deze positie gedaan hebben?’

Meer duidelijkheid is hopelijk snel op komst

In 2021 werd een rapport gepubliceerd over de rechtspositie van minderjarigen in de voorzieningen met een gesloten karakter. Een van de onderzochte thema’s was veiligheid, met inbegrip van fouillering. De centrale vraag was: wat kan of mag, en hoe kunnen we dit vertalen naar de wetgeving? Elk thema leidde tot een aantal aanbevelingen op basis van internationale kapstokken.

De Vlaamse Overheid engageert zich om de aanbevelingen uit het rapport te vertalen in regelgeving, meer bepaald in het decreet rechtspositie minderjarige (DRM). De wijzigingen zullen gelden voor de volledige residentiële jeugdhulp.