Analyseer trends en patronen in agressie-incidenten | Icoba

Analyseer trends en patronen in agressie-incidenten

Door incidenten te analyseren, krijg je beter zicht op wat er fout loopt. Je merkt sneller waar de risico’s zitten en je kan makkelijker verbeterideeën aanbrengen.
Vertrek voor je analyse vanuit de registratieformulieren.

Analyseer incidenten samen met medewerkers

Onderzoek samen met je medewerkers de oorzaken en stel samen verbetermaatregelen voor.
Zo leert iedereen ervan én groeit het veiligheidsbewustzijn in het team.
Door medewerkers te betrekken bij de analyse voelen ze zich meer verantwoordelijk voor het goed afhandelen van incidenten en voor het opvolgen van afspraken en maatregelen.

Medewerkers kennen bovendien de situatie vaak het best. Gebruik hun kennis en ervaring bij het analyseren en zoeken naar oplossingen.

Ga na of nog andere actoren informatie hebben over het incident, zoals de preventieadviseur, de agressiecoach, een HR-medewerker. Denk ook aan gegevens uit ziekteverzuim, exitgesprekken, tevredenheidsmetingen, …

Start je analyse met enkele kernvragen

Wat zeggen de cijfers?

  • Hoeveel incidenten waren er in periode X? Met welke ernst?
  • Gemiddeld aantal per dag/week
  • Gemiddeld aantal per medewerker
  • Gemiddeld aantal per cliënt/klant/deelnemer

Waar gebeuren de meeste incidenten?

  • In welke teams of afdelingen?
  • Op welke dagen en tijdstippen?
  • Op welke plaatsen?
  • Tijdens welke taken, handelingen of activiteiten?

Wie zijn betrokken?

  • Wie zijn de slachtoffers/getroffenen? Met welke impact of met welke gevolgen?
  • Wie zijn de veroorzakers? Met welke gevolgen, reacties of maatregelen?
    Zijn er ‘veelplegers’? (Pas de 80/20-regel toe: veroorzaakt 20% van de doelgroep 80% van de incidenten?)

Let op: als enkele personen verantwoordelijk zijn voor veel incidenten, is een individuele aanpak zinvoller dan algemene maatregelen.

Wat valt op?

Welke patronen en trends zie je?

  • Welke soorten grensoverschrijdend of agressief gedrag komen het vaakst voor? (fysiek, verbaal, non-verbaal, digitaal…)
  • Wat zijn de meest voorkomende oorzaken of aanleidingen?
    (bv. impulsief gedrag, frustratie, doelgericht gedrag, ziekte, middelengebruik)
  • Welke reacties of maatregelen naar de veroorzaker worden er het vaakst gehanteerd?

Stel verdiepende vragen

  • Hoe vaak werden noodmaatregelen of noodmedicatie gebruikt?
  • Hoe vaak werden vrijheidsbeperkende maatregelen genomen? Verdeel ze onder naar soort. 
  • Hoeveel meldingen zijn er met: materiële schade, lichamelijke letsels en psychische impact? Verdeel ze onder naar ernst/impact.
  • Welke maatregelen hielpen het meest/minst om het gedrag te stoppen?
  • Welke maatregelen en verbeteracties werden genomen om herhaling te voorkomen?

Wat is er veranderd?

  • Zijn er meer meldingen dan vroeger? Met wat heeft dit te maken? Zijn er effectief meer incidenten of is er een grotere meldingsbereidheid bij de medewerkers?
  • Zijn de incidenten ernstiger of anders van aard?
  • Hadden eerdere maatregelen effect?