Schat het agressie-incident in om gepast te reageren

Wie stelt het agressief gedrag? Welk gedrag stelt de persoon en waarom? Wat zijn de veiligheidsopties? Schat de situatie en de persoon in die agressief gedrag vertoont om een gepaste strategie te kiezen.

Schat in:

Is het een cliënt? Hou dan bij de keuze van je strategie rekening met je kennis over hem en met de mogelijke betekenis of functie van zijn agressieve gedrag.

Een overzicht van de verschillende functies van agressief gedrag en volgende vragen helpen jou hierbij:

  • Wat is zijn geschiedenis, situatie, ziektebeeld of problematiek? Welke noden, hulpvragen en begeleidingsbehoeften brengen ze mee?
  • Zijn er beperkingen of verslavingen die mee spelen? Welke?
  • Is er sprake van onvermogen of onwil?
  • Welke gevoeligheden, kwetsbaarheden, trauma’s en stress zijn er?
  • Is er in het verleden al sprake geweest van agressief gedrag?

 

Je doel en je manier van reageren zijn anders bij frustratie, instrumentele of ongecontroleerde agressie.  Doel en reactie hangen ook af of het gaat om (non-)verbale dan wel persoonsgerichte of fysieke agressie. 

Stem je interventie af op de vorm van agressie

Want als de spanning bij hem toeneemt, wordt zijn gedrag meer impulsief en ongecontroleerd. Hij wordt steeds minder voor rede vatbaar en aanspreekbaar. De kans op agressie neemt toe. Let op fysieke, verbale en non-verbale signalen van toenemende spanning.

Hoe eerder je onrust of spanning opmerkt, hoe eenvoudiger het is om het gedrag om te buigen en escalatie te voorkomen. Afhankelijk van de mate waarin je de regie hebt over de situatie breng je jezelf en anderen in veiligheid of grijp je fysiek in.

Wat is het verloop van het incident? Het gaat hierbij om de kracht en de snelheid waarmee het gedrag zich voordoet. Bouwt het gedrag zich geleidelijk op of is het er plots en krachtig?

 

Is het gedrag naar zichzelf gericht? Naar jou? Naar andere mensen of dieren? Of naar de materiële omgeving? Afhankelijk van naar wie of wat agressief gedrag gericht is, schat je de ernst anders in. Ook de impact op de betrokkene kan daardoor sterk verschillen.

De situatie bepaalt mee hoe je interventie er zal uitzien:

  • Is er een vluchtweg? Kan je makkelijk weg?
  • Zijn er wapens in het spel of voorwerpen die als wapen kunnen dienen?
  • Zijn er anderen in de buurt die kunnen helpen?
  • Of versterken toeschouwers het agressieve gedrag?