Omgaan met driftbuien van peuters en kleuters

Peuters en kleuters hebben regelmatig driftbuien. Blijf zelf rustig, word niet boos. Het gaat over. Zeker als je het kind helpt zijn gevoelens te uiten.

Een driftbui is een heftige manier van reageren en gevoelens uiten. Bijvoorbeeld door zich te laten vallen, te krijsen, wild om zich heen te slaan, te hoofdbonken of door helemaal te verstijven. Dit duurt soms enkele minuten. Blijf zelf rustig, maak je niet boos. Dit gedrag gaat over. Zeker als je het kind helpt zijn gevoelens en noden te uiten en nabij blijft. Zo toon je dat je er bent, ook in moeilijke momenten.

Normaal binnen de ontwikkeling 

Driftbuien zijn best beangstigend. Toch is het normaal dat ze regelmatig voorkomen bij peuters en kleuters. En ook bij oudere kinderen, jongeren en volwassen met een gelijkaardig ontwikkelingsniveau.
Ze tonen hiermee dat er iets niet OK is. Hoe meer het kind zijn gevoelens en wensen kan verwoorden, hoe meer dit gedrag zal verdwijnen.

Tips om driftbuien te voorkomen of te verminderen

Basisbehoeften als eten en slapen zijn op deze (ontwikkelings)leeftijd erg belangrijk. Denk vooruit. Zorg dat het kind op tijd eet en voldoende slaapt.

Geef voldoende positieve aandacht. Zorg voor fijne een-op-een-momentjes

Geef het gevoel dat het enige controle heeft over zijn leven. Geef keuzes.

Blijf uit de machtsstrijd. Je hoeft niet te bewijzen dat jij gelijk hebt. Het kind ontdekt het eigen ‘ik’ en de eigen noden en mening. Dit is een belangrijke fase in de ontwikkeling. Laat het kind zo veel mogelijk in zijn waarde. Achterhaal de boodschap. Beluister de standvastigheid met aandacht voor de mogelijke behoefte die erachter zit.

Gebeurt het toch? Reageer in 4 stappen 

1. Laat het kind rustig uitrazen

Je kan het immers moeilijk kalmeren. Blijf zelf zo rustig mogelijk en waak over de veiligheid zodat het zichzelf niet kan bezeren.

2. Geef niet toe

En corrigeer als het kan op een korte, duidelijke, maar rustige manier. Dus zonder boos te worden. Ga naar het kind toe, maak contact door te knielen, oogcontact te maken of het aan te tikken en geef de grens aan: “Slaan doen we niet, dat doet pijn” of “Bijten mag niet, dat doet pijn”.

3. Zorg steeds voor veiligheid, blijf nabij 

Verwoord de achterliggende behoefte of het gevoel. Wat wilt of voelt het kind? Bijvoorbeeld: “Je wilt graag hiermee spelen” of “Je vindt het vervelend dat…” of “Je bent boos, omdat….….”

Als je de gevoelens goed erkent en benoemt, komt er vaak een breekpunt waarop het rustiger wordt of in tranen uitbarst of toenadering zoekt. Het kind vraagt nu om veiligheid.

Als het kind zich laat knuffelen, geef dan een knuffel. Als het dit niet wilt, zorg dan dat je dicht in de buurt blijft, ook als het niet aangeraakt wilt worden. Belangrijk is dat het kind weet dat jij er bent en hem of haar nog steeds graag ziet. Stel het kind gerust. Ga geen discussie aan. Dat heeft geen zin. Zodra het gevoelens heeft geuit, zal het kind zich sneller beter voelen en gedragen.

Soms is een gesprekje nog niet mogelijk en is het eerst nodig om het kind te helpen de eigen emoties te reguleren. Zoek dan manieren om het kind uit te nodigen om op adem te komen. Geef iets in handen dat een leuk gevoel geeft en even afleidt, bijvoorbeeld een stressballetje. Of leg een springbal in de buurt en doe voor het kind hij daarop mag slaan.

Als het jezelf even te veel wordt, probeer je dan op iets anders te concentreren om terug rustig te worden. Let bijvoorbeeld op je ademhaling: adem meerdere keren vier tellen in en zeven tellen uit. Tel tot honderd in je hoofd of zing in jezelf een liedje. Of geef jezelf even een time-out door een collega om ondersteuning te vragen.

4. Benoem daarna wat je verwacht

Wat mag het kind wel doen in plaats van het agressieve gedrag? Hoe kan het de eigen emoties wel uiten? “Vraag maar of je dat speeltje mag” of “Zeg maar stop, als je het niet meer leuk vindt” of “Kom naar mij als je boos wordt, dan kan ik je helpen”. Zeg in plaats van ‘niet slaan’, wat het wel kan doen.

Na de driftbui 

Zorg na de driftbui eerst voor een fijn momentje samen om weer te verbinden en gerust te stellen. Wees niet bang dat je het kind beloont voor de driftbui. Hij of zij heeft deze verbinding nu met jou nodig om tot rust te komen en iets van de situatie te kunnen leren.

Bij driejarigen is het goed om nadien nog kort te bespreken wat er gebeurd is. Zo kan het zichzelf en de situatie beter begrijpen. Hiermee leer je het kind om de eigen gevoelens beter te herkennen.

 

 

Bron: https://psychogoed.nl/omgaan-driftbuien-peuters/