Agressie-incidenten juridisch afhandelen | Icoba

Agressie-incidenten juridisch afhandelen

Een ernstig agressie-incident kan sporen nalaten die je lange tijd achtervolgen. Soms is het nodig om het gerecht in te schakelen. Je kan die overweging als slachtoffer of als getuige maken en kiezen tussen een strafrechtelijke en burgerrechtelijke procedure.

Laat je altijd degelijk informeren, adviseren en bijstaan door mensen die juridisch onderlegd zijn voor je actie onderneemt.

Bij een inbreuk op de strafwet. Je beoogt met deze procedure een sanctie voor diegene die agressief gedrag stelde om hem te heropvoeden en zo de maatschappij te beschermen.

Een client is slachtoffer

Een cliënt die zich slachtoffer voelt van een ongeoorloofde daad of interventie van een andere cliënt of medewerker kan een klacht indienen bij politie of parket. Ook de ouders of andere mensen uit zijn omgeving kunnen de feiten aangeven.

Als de procureur beslist om de beklaagde niet te vervolgen, wordt de zaak geseponeerd. Als hij beslist om de beklaagde te vervolgen, volgt een gerechtelijk onderzoek. De strafrechter hoort dan alle partijen en beslist over de schuldvraag. Als hij oordeelt dat de beklaagde schuldig is, volgt een veroordeling.

Naast de schuldvraag kan de rechter zich uitspreken over de vraag tot schadevergoeding. Op voorwaarde dat het slachtoffer of zijn wettelijke vertegenwoordigers zich burgerlijke partij stelden. De burgerlijke partijstelling kan gericht zijn tegen de beklaagde, de verzekeringsmaatschappij of de werkgever. De laatste twee kunnen samen met de beklaagde veroordeeld worden. Allebei kunnen ze dan aangesproken worden voor het geheel. Dat is bijvoorbeeld belangrijk als de dader onbemiddeld is.

Een medewerker die schuldig bevonden wordt aan een strafbaar feit is daarvoor in principe persoonlijk stafrechtelijk aansprakelijk. Dat de gebeurtenissen zich afspeelden in het kader van een arbeidsovereenkomst, sluit de strafrechtelijke vervolging dus niet uit. Het kan wel als straf verminderende factor gelden.

Zijn dader en slachtoffer allebei cliënt? Dan is het aangeraden om het slachtoffer maximaal te beveiligen. Probeer het slachtoffer of zijn wettelijke vertegenwoordigers te overtuigen om zelf te spreken en een klacht in te dienen. 

Een medewerker is slachtoffer

Is een medewerker slachtoffer van agressie van een cliënt of collega? Dan gelden de interne en externe procedures vastgelegd door de Welzijnswet. Vraag informatie aan je preventieadviseur of vertrouwenspersoon.

In principe mag een medewerker geen misdrijven aangeven die gepleegd zijn door een cliënt. Hij schendt dan het beroepsgeheim (artikel 458 van het Strafwetboek). Daardoor is de aangifte nietig en de medewerker strafbaar.

Op dat basisprincipe zijn er uitzonderingen:

  • Je wordt opgeroepen als getuige bij een burgerlijke rechter, een strafrechter of een onderzoeksrechter.
  • Sommige feiten moet je verplicht aangeven zoals (vermoeden van) kindermishandeling en incidenten waarbij iemand overlijdt.
  • Er is sprake van een noodtoestand. Een hulpverlener mag zijn beroepsgeheim schenden als dat de enige manier is om een ernstig en dreigend gevaar af te wenden. In rechtstermen gaat het om een situatie waarin het schenden van strafrechtelijke bepalingen (hier het beroepsgeheim) het enige middel is om andere belangrijkere rechtsgoederen of belangen te vrijwaren (hier de bescherming van de privacy, eigendommen, de fysieke en psychische integriteit en de rechten van medewerkers en andere cliënten).

Medewerkers staan soms voor het dilemma ‘spreken of zwijgen?’ Het beroepsgeheim doorbreken om je eigen of andermans persoonlijk recht te vrijwaren? Of het beroepsgeheim respecteren en dulden dat persoonlijke rechten geschonden worden?

Er bestaat geen juridische formule die aangeeft hoe je het best handelt. Het begrip ‘noodtoestand’ maakt dat elk geval afzonderlijk beoordeeld wordt en dat de belangen van de verschillende partijen tegen elkaar afgewogen worden.

Een medewerker kan zelf beslissen om persoonlijk aangifte te doen. Daarvoor heeft hij geen goedkeuring nodig van zijn directie. Vanwege de complexiteit is het beter dat hij niet op eigen houtje handelt. Het liefst overlegt hij op voorhand met collega’s, directie en werknemersvertegenwoordigers. Zo kan hij de opportuniteit van de klacht kritisch bekijken en het delicate spanningsveld met het beroepsgeheim toetsen.

Ook de medewerker kan zich tegelijk burgerlijke partij stellen zodat de strafrechter een schadevergoeding toekent als de beschuldigde veroordeeld wordt. Als je het slachtoffer geen veiligheid meer kunt bieden of als de mogelijkheden van de hulpverlening uitgeput zijn, blijft er alleen nog de noodtoestand over als rechtsgrond om de feiten aan te geven bij de politie.  

 

Deze procedure zet je in als je als slachtoffer (cliënt, medewerker of organisatie) een schadevergoeding wil krijgen zonder dat dit aanleiding geeft tot een ‘straf’ voor diegene die het agressieve gedrag stelde (cliënt, medewerker of organisatie).

Vaak probeert hij eerst een minnelijke schikking te regelen met diegene die agressief gedrag stelde, met zijn vertegenwoordigers of de organisatie. Eventueel via zijn verzekeraar burgerlijke aansprakelijkheid. Hij kan de persoon ook dagvaarden voor de burgerlijke rechter. Vanaf dan gelden de regels van het burgerlijk aansprakelijkheidsrecht (art. 1382 e.v. van het Burgerlijk Wetboek).

Het slachtoffer moet voor de rechter drie dingen bewijzen:

  1. Er is schade.
  2. Er is sprake van een fout.
  3. De schade is veroorzaakt door de fout.

Punt 1 is meestal niet moeilijk aan te tonen. Punten 2 en 3 zijn heel wat moeilijker. Zeker als diegene die agressief gedrag stelde een minderjarige cliënt is die minderjarig is of een persoon met een verstandelijke beperking of psychische stoornis. De schuldbekwaamheid van diegene die agressief gedrag stelde kan dan in vraag gesteld worden.

Een medewerker die in dienstverband schade berokkent aan een cliënt, een collega, de werkgever of derden, kan rekenen op een zekere immuniteit.

Volgens artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet is hij alleen persoonlijk burgerrechtelijk aansprakelijk voor de door hem aangerichte schade als hij bedrog pleegt, zware schuld heeft aan het feit, of als hij een lichte fout maakt die hij al verschillende keren gemaakt heeft.

In alle andere gevallen is de organisatie aansprakelijk voor het optreden van haar werknemers.