Hoe warm is het in je groep?

In weerberichten gaat het vaak over de gevoelstemperatuur. Die is belangrijker dan de werkelijke temperatuur. Ze helpt je om je kleding en gedrag aan te passen. Wanneer het bijvoorbeeld kouder aanvoelt, trek je een warmere jas aan.

Omstandigheden als sterke wind of luchtvochtigheid geven soms een kouder of warmer gevoel dan wat je op basis van de thermometer zou verwachten. Jullie gaan vandaag samen de gevoelstemperatuur in deze groep meten en waar nodig aanpassingen doen.

• Wat is voor jou de gevoelstemperatuur in deze groep? Hoe hoger de temperatuur, hoe beter het aanvoelt binnen de groep.
• Wat zijn de belangrijkste redenen dat je deze temperatuur voelt? Waarom geef je dit cijfer?
• Welke temperatuur wil je graag bereiken over 3 maanden?

• Maak één flap met een thermometer voor de huidige gevoelstemperatuur en één flap met een thermometer met de gewenste gevoelstemperatuur. Noteer daarop telkens per deelnemer de opgegeven graden.
• Noteer op de eerste flap alle redenen voor de huidige temperatuur die de deelnemers opgeven. Het vastleggen van deze redenen is belangrijk, want zij vormen de “critical incidents” die bepalen hoe de cliënten de huidige situatie beleven. Ze bevatten ook belangrijke aanknopingspunten voor verbetering.

Bereken de gemiddelde huidige en gewenste temperatuur.

Wat kunnen we samen ondernemen om die gewenste gemiddelde temperatuur te bereiken? Waar gaan we als groep mee aan de slag de komende weken? Zie ook 'Het verbeterbord'.

• Elke cliënt geeft aan hoeveel graden de temperatuur is toegenomen of afgenomen.
• Ieder benoemt de reden voor de huidige score ten opzichte van de vorige. Hierdoor krijgt het team inzicht in gedrag dat een positieve of negatieve invloed heeft op het samenzijn.

Leg hem vast op de thermometercurve. Hang hem op een zichtbare plaats, zodat iedereen de vorderingen kan volgen.

Bepaal samen welke aanvullende acties nodig zijn.