De beul en de zalver

Aantal deelnemers: 12

Duur: 60 minuten

Materiaal:

• viltstiften
• vellen van flip-chart  
• kleefband

Duur: 10 minuten

Doel: 

• IJsbreker
• De don’ts bij opvang en nazorg opsporen

Werkwijze: 

Verdeel de groep in subgroepjes. Laat elk subgroepje nagaan hoe ze absoluut niet opgevangen willen worden. Laat ze een top 3 maken van ‘de slechtst denkbare manieren’ en laat ze die delen met de volledige groep. Noteer als begeleider de don’ts op een flip-over. Maak een onderscheid tussen de don’ts meteen na de feiten en later. De subgroep met de grappigste, sappigste en meest extreme uitspraken krijgt de eer om ‘Beul van de dag’ te zijn.

Duur: 50 minuten

Doel:

• De do’s van opvang en nazorg opsporen
• Kennismaken met de begrippen opvang en nazorg
• Bewustmaken van het nut van goede opvang en nazorg 

Werkwijze:

Elke deelnemer denkt na over een situatie die hij meemaakte en die hem op een of andere manier raakte. Het maakt niet uit of de situatie zich thuis of op het werk voordeed. In elk geval een situatie waarin hij het gevoel had dat hij gesteund werd en bij iemand terecht kon. Elke deelnemer vertelt zeer beknopt waarover hij het wil hebben.

Kies minstens 3 situaties die je met de groep wil bespreken. Voorzie per situatie 15 minuten tijd. Stel vragen en noteer tegelijk de belangrijkste elementen op een flip-over. Probeer al een onderscheid te maken tussen opvang (onmiddellijk na de feiten) en nazorg (later). 

Mogelijke vragen:

• Welke situatie was het?
• Waar en wanneer was dat?
• Bij wie kon je terecht?
• Wat maakt dat je bij die persoon terechtkon?
• Wat deed of zei hij? 
• Wat vond je daar steunend aan?
• Wat hielp je precies?
• Welk gevoel gaf die persoon je?
• Zijn er nog andere elementen of personen geweest die je geholpen hebben?
• Wanneer was de situatie voor jou afgerond? Of had er nog iets moeten gebeuren?